Shopping Cart 0 items - €0,00 0
0 items in cart

Geschiedenis van de toga

De Geschiedenis van de toga

Een toga, soms ook tabbaard genoemd, is een wijd, lang gewaad dat gedragen wordt door kerkelijke of wereldlijke hoogwaardigheidsbekleders. Deze ceremoniële kleding benadrukt hun waardigheid en hun ambt.

De tabbaard (of tabbert of tabberd) of toge, werd vroeger door mannen als een soort kamerjas over hun kleding gedragen en werd daarbij vaak afgezet met randen bont. Het lange gewaad met de wijd uitlopende onderrok die in die tijd door vrouwen werd gedragen, werd ook tabbaard genoemd. Het woord verwerd later tot een algemeen woord voor alle soorten lang uitlopende wijde gewaden, zoals die van Sinterklaas.

ambt1
adv1

Rooms-Katholieke Kerk
Deze ambtsgewaden worden sinds de 4e eeuw teruggevoerd op de toga’s die in de Romeinse cultuur een teken van autoriteit en waardigheid waren. Ook kan men denken aan de drang van Rome om allerlei onderdelen van de oudtestamentische eredienst in te voeren in de christelijke kerk. Denk aan het altaar, het misoffer, het priesterambt, de wierook en kandelaars. De R.K.-kerk meende immers dat de kerk in de plaats van Israël was gekomen.

Protestantse Kerk
In de protestantse kerken is de toga geen algemene, maar nog wel veel voorkomende dracht van de dominee. Vaak wat ingetogen, zoals bijvoorbeeld de Lutherse toga.

Universitaire toga’s
Hoogleraren en de pedel dragen een toga tijdens ceremoniële gelegenheden, bijvoorbeeld bij een promotie of bij de opening van het academisch jaar. Deze toga’s verschillen in Nederland tussen de universiteiten qua signatuur en kleur voor het onderscheidend karakter.

Cappa
De Rijksuniversiteiten reiken eredoctoraten uit.
Een eredoctoraat (doctoraat honoris causa) is de titel of graad van doctor, die soms wordt verleend aan personen die een uitzonderlijke prestatie hebben geleverd in de wetenschap, zonder dat daarover verslag is gelegd in een proefschrift. Ook komt het voor dat iemand een eredoctoraat krijgt voor niet-academische prestaties, bijvoorbeeld op maatschappelijk gebied of in de politiek. Lustra zijn bij uitstek een moment van eredoctoraten.

Ceremonieel rond het eredoctoraat
Het eredoctoraat wordt gesymboliseerd door het omhangen van een traditionele kappa (cape) die per universiteit een eigen signatuur heeft. Daarnaast krijgt de nieuwe eredoctor een doctoraal diploma met het wapen en zegel van de betreffende Rijksuniversiteit.

Tijdens de ceremonie zijn vertegenwoordigers van de universiteit en studenten aanwezig. Hoogleraren en vertegenwoordigers van de studentenvereniging begeleiden de eredoctor(en). De hoogleraren zijn te herkennen aan hun toga’s en baretten en onderscheidingen. De studenten dragen de vlaggen en banieren van hun vereniging.

Ambachtelijk borduurwerk
Ambachtelijk borduurwerk van gemeentewapens en of uw familiewapen.
Deze zeer hoogwaardige borduurwerken worden grotendeels handmatig vervaardigd als badge. Mocht u geïnteresseerd zijn naar uw gemeentewapen, dan verwijzen wij u graag naar website van www.bibliotheek.nl.

Vaandel
Een vaandel of vendel is een onderscheidende vlag ter identificatie van een bepaalde groepering of een voer- of vaartuig. Militaire vaandels zijn bedoeld om een militaire eenheid te herkennen of de nationaliteit van een schip aan te duiden.

Rechterlijke macht toga’s
Rechters, Officieren van Justitie, de Griffiers en advocaten dragen in de rechtszaal ieder een toga met witte bef tijdens een rechtszitting.
De oorsprong ligt bij Napoleon, die in zijn wetten en decreten minutieus voorschreef, hoe de rechterlijke ambtenaren en advocaten zich dienden te kleden. De toga dient hier om onderscheid te voorkomen in kleding, religieuze tekens en afkomst.

Iedere rechter, maar ook iedere advocaat, draagt de toga, zodat een partij in een geding niet bevoordeeld of benadeeld wordt door de kwaliteit van de kleding van de rechters of advocaten of bijvoorbeeld de uiting van geloofsovertuiging door een van deze. Ieder is zijns opponents gelijke qua uiterlijk vertoon. Zwart is het symbool voor de afwijzing van ijdelheid; de witte kleur van de bef staat voor neutraliteit.

Hoewel de toga’s van de verschillende ambtsdragers qua model allemaal gelijk zijn, vertonen ze wel (kleine) verschillen in uitvoering, die de leek niet opvallen, zoals afzetten met zijden biezen. In het algemeen geldt: hoe hoger de rechter, hoe meer franje. De patronen, volgens welke de toga’s dienen te worden gemaakt, zijn in Nederland zeer gedetailleerd voorgeschreven en afgebeeld in het Koninklijk Besluit van 22 december 1997,
het Kostuum- en titulatuurbesluit rechterlijke organisatie:

“De toga is een lange wijde mantel met een staande kraag ter hoogte van ongeveer 4 cm, welke kraag aan de voorzijde in het midden een opening heeft van 8 cm. De toga is geheel gemaakt van zwarte stof, neerhangende tot ongeveer 10 cm boven de grond, in het midden van de achterzijde onder de kraag, evenals zijwaarts aan de bovenkant van de wijde mouwen, geplooid ingenomen, met aan de onderkant der mouwen omslagen ter breedte van ongeveer 20 cm en aan de voorzijde in het midden van boven tot onder om de 5 cm voorzien van een niet glimmende kleine zwarte knoop, een en ander in overeenstemming met de bij dit Reglement gevoegde afbeeldingen.”

De toga wordt altijd gesloten gedragen. De Nederlandse toga wordt niet met de kleine sierknoopjes aan de buitenkant gesloten, maar met van de buitenkant onzichtbare grotere knopen aan de binnenkant. De bef wordt via een knoopje aan de toga bevestigd, dan wel met een strikje om de hals gestrikt. De bef is in tweeën gedeeld en voorzien van plooitjes. De voorschriften omtrent de toga’s en de bef gelden uitsluitend voor rechtszittingen. Op hun kantoren dragen rechterlijke ambtenaren en advocaten gewone burgerkleding. Bij sommige rechtszittingen, bijvoorbeeld bij zaken waarbij kinderen worden gehoord, kan de rechter beslissen, dat de toga niet behoeft te worden aangetrokken om het kind niet onnodig te verwarren. De toga wordt boven de normale kleding gedragen en is ondoorzichtig zodat van de normale kleding hooguit de schoenen zichtbaar zijn.

Oorspronkelijk hoorde bij de advocatentoga een baret. Deze was niet bedoeld om voortdurend gedragen te worden, maar werd alleen opgezet, als een advocaat het niet eens was met de opstelling van de rechter. Openlijk protesteren is voor een advocaat niet mogelijk, want bij zijn beëdiging heeft hij ‘eerbied voor de rechterlijke macht’ gezworen of beloofd. Als een advocaat met baret op zijn pleidooi voordroeg, heette dat ‘met gedekt hoofd pleiten’, dus ‘over de hoofden van de aanwezigen heen’. Maar binnen de rechtbank ging het als een lopend vuurtje rond, dat een advocaat met die rechter een probleem had. Tegenwoordig is het dragen van een baret ongebruikelijk; het kledingstuk is niet verplicht en de meeste advocaten kennen het gebruik niet eens, laat staan dat zij een baret bezitten.

Volg ons op Facebook

Volg ons op Instagram